Soorten huidkankerPlaveiselcelcarcinoom

Een plaveiselcelcarcinoom, ook wel plaveiselcelkanker genoemd, is een vorm van huidkanker. Het is een kwaadaardig plekje op de huid. Het bevindt zich in de bovenste laag van uw huid, ook wel de opperhuid genoemd.  

Ongeveer 1 op de 15 mensen in Nederland krijgt in zijn/haar leven één of meer plaveiselcelcarcinomen. Deze vorm van kanker komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, en de kans er op neemt toe met de leeftijd.

De kans op het krijgen van een plaveiselcelcarcinoom is daarnaast groter wanneer:

  • uw huid jarenlang veel blootgesteld is aan zonlicht
  • uw huid veel is blootgesteld aan straling van hoogtezon, zonnebank of solarium
  • uw huid vaak door de zon is verbrand
  • u een lichte huid heeft, met lichte ogen, sproeten en lichtblond of rood haar
  • u jarenlang medicijnen heeft gebruikt of nog steeds gebruikt die uw afweer remmen

Hoe ziet een plaveiselcelcarcinoom eruit?

Een plaveiselcelcarcinoom kan er verschillend uit zien. Het kan eerst een bleekroze, ruw knobbeltje zijn dat langzaam groter wordt. Maar, het kan er ook uit zien als een niet genezend, makkelijk bloedend, klein wondje dat langzaam groter wordt, of als een ruwe of een verhoornde plek. Een plaveiselcelcarcinoom doet soms pijn.

plaveiselcelcarcinoom

Er bestaan ook huidafwijkingen die soms een plaveiselcelcarcinoom kunnen worden. Het is dan ook belangrijk om deze huidafwijkingen ook te (laten) behandelen. Deze twee huidafwijkingen zijn:

  • Actinische keratose = huid- of roze kleurige, eczeemachtige, ruwe, schilferige plekjes.
  • Huidziekte van Bowen = ook ruwe en schilferige plekjes en wederom wat roder dan de gezonde huid er omheen.

Waar komt een plaveiselcelcarcinoom voor?

Plaveiselcelcarcinomen komen vooral voor op plekken op de huid die jarenlang aan zon blootgesteld zijn, zoals het gezicht, de hals, het (kale) hoofd, de onderarmen en de handen.

De grootste kans op het krijgen van een plaveiselcelcarcinoom hebben mensen met een lichte huid (ook wel huidtype I genoemd), die veel UV-straling op de huid hebben gehad. Lees hier meer over verschillende huidtypen. 

Uitzaaiingen

Het gebeurt niet vaak, maar een plaveiselcelcarcinoom kan uitzaaien. Het kan uitzaaien naar de lymfeklieren of naar andere plekken in het lichaam.

Onderzoeken bij plaveiselcelcarcinoom

Vaak is de huisarts de eerste persoon die het verdachte plekje onderzoekt. Hij of zij verwijdert hiervoor bij twijfel met een biopteur (dit ziet eruit als een soort mini appelboortje) een klein stukje uit het plekje: een biopsie. Dit stukje weefsel, ook wel het biopt genoemd, gaat vervolgens naar het laboratorium voor onderzoek. De patholoog onderzoekt dan het stukje huid onder de microscoop en stelt vast of het om een plaveiselcelcarcinoom gaat.

De huisarts neemt niet altijd zelf een biopt. Soms verwijst de huisarts u meteen door naar de dermatoloog – een arts die is gespecialiseerd in huidziekten en ook wel huidarts wordt genoemd – zonder zelf eerst het plekje te laten onderzoeken.   

Wanneer de arts een opgezette lymfeklier voelt tijdens het lichamelijk onderzoek, dan volgt er nog een echografie. De arts kan hiermee onderzoeken of het om een uitzaaiing gaat of niet. Na de echografie kan nog een CT- of een MRI-scan nodig zijn.

Behandeling en bijwerkingen

Een plaveiselcelcarcinoom kan bijna altijd helemaal verwijderd worden door de huisarts of de dermatoloog. Behandelen is belangrijk, want een plaveiselcelcarcinoom kan dieper de huid in groeien en spierweefsel, kraakbeen en/of bot aantasten.

Operatie

De meest voorkomende behandeling bij een plaveiselcelcarcinoom is een operatie. De huisarts of de dermatoloog snijdt daarbij, onder lokale verdoving, het plekje weg. Hierbij snijdt hij of zij ook een randje van de gezonde huid mee.

De patholoog onderzoekt dit stukje huid vervolgens weer en kijkt of er nog kankercellen in de snijrand zitten. Is dit het geval, dan moet er nog een tweede operatie volgen. De arts snijdt dan rond het wondje nog een extra randje huid weg.

Na de operatie wordt de wond gesloten door de arts. Het kan voorkomen dat de wond te groot is, of dat er te weinig rek in de huid zit om de randen van de wond bij elkaar te krijgen. De arts kan er dan voor kiezen om omliggende huid over de wond te schuiven (ook wel plastiek genoemd), of om ergens anders een stukje huid vandaan te halen om dat vervolgens op de wond te hechten (ook wel transplantatie genoemd).

Mohs’ chirurgie

Voor het verwijderen van huidkanker op het hoofd en in het gezicht kan worden gekozen voor Mohs’ chirurgie. Dit is een operatietechniek waarbij de arts, wederom onder lokale verdoving, het plekje krap weghaalt en zo min mogelijk gezonde huid wegsnijdt. Vervolgens wordt dit weefsel meteen onder de microscoop onderzocht.

Wanneer de kanker nog niet helemaal weg is, snijdt de arts weer een extra randje huid weg. Dit wordt ook weer meteen onderzocht. Zo gaat de arts verder tot er geen kankercellen meer worden gevonden onder de microscoop en de randen dus ‘schoon’ zijn. Op deze manier blijft de wond zo klein mogelijk en wordt er zo min mogelijk gezonde huid weggehaald. Deze behandeling is niet in alle ziekenhuizen mogelijk.

Bestraling

Is een operatie technisch niet mogelijk of zal dit ontsierende littekens opleveren, dan kan worden gekozen voor bestraling. Bestraling wordt soms ook gebruikt als aanvullende behandeling na de operatie.

Behandeling bij uitzaaiingen

Wanneer het plaveiselcelcarcinoom uitgezaaid is naar één of meer lymfeklieren, dan wordt door de arts de betreffende lymfeklier weggehaald, (vaak) samen met alle omringende lymfeklieren. Dit wordt gedaan om verdere verspreiding van de kankercellen te voorkomen. Het kan mogelijk zijn om na deze operatie het gebied ook nog te bestralen.

Wanneer het plaveiselcelcarcinoom is uitgezaaid naar andere plekken in het lichaam, dan kan er voor chemotherapie (of immuuntherapie) en/of bestraling gekozen worden. Het doel van deze behandeling is dan het voorkomen en/of verminderen van klachten als gevolg van de uitzaaiingen.

Na afloop van de behandeling

Controle

Aangezien een plaveiselcelcarcinoom kan terugkeren en omdat er nieuwe plekjes kunnen ontstaan, is het vaak nodig om na de behandeling nog 5 jaar lang onder controle te blijven bij de dermatoloog. De arts controleert dan telkens de operatieplek, maar kijkt ook naar de huid op de rest van uw lichaam, om te controleren of er niet op andere plekken nieuwe verdachte plekjes zijn ontstaan. 

Naast dat u onder controle blijft bij de dermatoloog, is het goed om ook zelf de huid goed in de gaten te blijven houden. Dit hoeft u niet elke dag te doen, maar wel wordt aangeraden om eens in de 3 maanden te kijken of de huid veranderd is. Vraag hierbij aan iemand anders om de stukken huid te controleren die u zelf niet goed kunt zien. 

Wat kunt u zelf verder doen?

Naast het zelf goed in de gaten houden van de huid is het belangrijk om u altijd goed tegen de zon te beschermen. Gebruik hiervoor elke dag een dagcrème met (minstens) factor 15 en zorg dat u niet te veel in de zon komt. Komt u op een dag wel veel in de zon, smeer u dan regelmatig in met zonnebrandcréme factor 30 of 50. Probeer daarnaast zo veel mogelijk een hoed te dragen wanneer u in de zon komt.  Lees hier meer over goede bescherming van de huid.

 

Geschreven door Nadia Kamming (arts-onderzoeker dermatologie) 

Bronnen:
www.kanker.nl/basaalcelcarcinoom
www.thuisarts.nl/basaalcelkanker