Communicatie, de kunst om zo dicht mogelijk langs elkaar heen te praten

Er zijn weinig dingen zo lastig als effectief communiceren. Wat voor de een prima werkt, kan voor een ander totaal ineffectief zijn. Wat de ene patiënt als kort en duidelijk ervaart, kan voor de andere als klinisch en gevoelloos overkomen. En als het om de gezondheid van iemand gaat, ligt dat allemaal nog veel gevoeliger dan bij wat meer alledaagse zaken.
Iedere patiënt is en blijft uniek maar een aantal simpele do’s en don’t kunnen al heel erg helpen de belangrijkste valkuilen te vermijden en ervoor te zorgen dat patiënten zich geen dossier voelen maar een persoonlijke beleving ervaren.

De onderzoeksfase

Zeker als patiënten doorgestuurd zijn door een arts, zullen ze vrij nerveus zijn bij het onderzoek (“als ze maar niets ernstigs vinden”). Daardoor zullen mensen informatie selectiever en minder goed opslaan en onthouden. In deze fase is het dus belangrijk de hoeveelheid informatie te beperken, korte en duidelijke uitleg te geven over het onderzoek en concreet te zijn over de vervolgstappen. Daarnaast is het belangrijk de patiënt te informeren waar ze terecht kunnen met vragen na het consult, bijvoorbeeld naar deze website. Vooral niet doen: (te) veel informatie geven, jargon gebruiken (“dit lijkt een bcc te zijn”) of vragen van patiënten afkappen (“ik snap dat u vragen heeft, maar ik ben al aan het uitlopen”).

De uitslagfase

Een uitslag wordt vaak telefonisch doorgegeven en regelmatig door een assistent(e). Voor de patiënt is dit een zeer belangrijk moment en eigenlijk is telefoon daarvoor een slecht medium. Je ziet immers niet de non verbale reactie van een patiënt en kunt de situatie dus moeilijker “lezen”. Wat voor jou wellicht een dertien in een dozijn diagnose is (“het is inderdaad een basaalcelcarcinoom, de minst erge en best behandelbare vorm van huidkanker”) kan door de patiënt als een enorme schok worden ervaren (“ik heb kanker”). Het is dus belangrijk dat tijdens het afnemen van een biopt al besproken wordt hoe de uitslag zal worden gecommuniceerd en door wie en wat de patiënt als mogelijke scenario’s kan verwachten. Vooral niet doen: aannames maken hoe een patiënt zal reageren (“de patiënt heeft al vier keer eerder een bcc gehad, dus is bekend met de boodschap”), de diagnose bagatelliseren (“het is een onschuldig huidkanker plekje”), je beperken tot eenrichtingsverkeer (het vertellen van de uitslag en het proces) en onvoldoende ruimte geven voor het stellen van vragen of tonen van emoties.

De behandelfase

Soms zijn er meer opties voor een behandeling. Dan is het uiteraard van belang om die samen met de patiënt te bespreken, de voor- en nadelen te benoemen en tot een keuze te komen. Maar ook als er voor jou eigenlijk maar 1 voor de hand liggende keuze is, is het belangrijk die goed toe te lichten. Zo kan bij een behandeling met Efudix de patiënt vragen of het toch niet mogelijk is om de bcc chirurgisch te verwijderen zodat het zeker is dat alle tumorcellen weg zijn.
Bij de behandeling zelf is het natuurlijk vooral belangrijk vooraf te vertellen wat de patiënt kan verwachten. Wat ga je doen, hoe lang gaat de ingreep duren, hoe ingrijpend gaat die zijn, wat zijn mogelijke gevolgen voor werk en thuissituatie, mogelijke littekens etcetera. Daarnaast helpt het om te vragen of de patiënt zich specifiek ergens zorgen over maakt zodat je daar op in kunt spelen. Vooral niet doen: aannames maken hoe impactvol de ingreep voor de patiënt zal zijn en teveel nadruk leggen op de medisch technische kant van de ingreep, zaken groter (boezemt angst in) of kleiner (dan valt het tegen) voorstellen dan ze zijn.

Na de behandelfase

Na de behandelfase kunnen zich verschillende situaties voordoen. De behandeling zelf kan tot complicaties en daarmee gewenste nazorg leiden. Dit kan zowel fysiek (bijvoorbeeld littekenbehandeling) of geestelijk zijn (behoefte aan mentale begeleiding ). Daarnaast zijn er de reguliere controles. Wat voor de ene patiënt wellicht niet wezenlijk anders dan een tandartscontrole, kan voor een andere patiënt steeds opnieuw veel stress opleveren. Hoewel de patiënt misschien al ervaringsdeskundige is, komt de diagnose huidkanker soms pas na een paar keer echt binnen. De meeste patiënten krijgen pas na de tweede keer, of nog later, door dat ze hun hele leven goed op hun huid moeten letten en dat de huidkanker vaak terug kan komen. Wees je daar bewust van, en vraag eventueel opnieuw of er behoefte is aan professionele nazorg